
Tukkerse stroopspeksaus (streeksaus uit Overijssel)
Dit Twentse streekgerecht wordt gegeten met gekookte aardappelen, vaak in plaats van vlees. Samen met tuinbonen, sperziebonen of sla is het een compleet hoofdmaal.
Wat heb je nodig:
• 250 tot 300 gram mager gerookt spek
• 50 gram bloem
• ½ lieter karnemelk
• 1 kleine ui
• peper naar smaak
• 300 gram verse erwtjes
• eetlepel Canisius appelstroop
Zo maak je het:
Bak het in dunne schijfjes gesneden spek goudbruin en leg deze in een schaal. Ondertussen ui schillen, fijn snipperen en in overgebleven spekvet goudgeel fruiten. Haal pan van het vuur en roer bloem door vet en uitjes. Voeg daarna beetje bij beetje circa een derde van de karnemelk en de CANISIUS STROOP toe en roer het geheel tot gladde massa. Giet daarna rest van de karnemelk erbij. Breng saus al roerend aan de kook en laat saus inkoken om gaar te worden. Kook de erwtjes knapperig gaar in licht gezouten water. Spoel ze af onder stromend water en meng de erwtjes onder de saus. Roer tot slot de spekjes erdoor en kook de stroopspeksaus kort totdat de spekjes lekker warm zijn. Het spek kan ook apart op het bord worden gelegd, waar de saus overheen wordt gegoten en het geheel wordt afgewerkt met wat stroop. Lekker met brood.
Dit gerecht delen: